Cookies

Deze website maakt gebruik van cookies voor het optimaliseren van de gebruikservaring.

  • functionele cookies

    Functionele cookies zijn noodzakelijk om de goede werking van deze website te garanderen. 

  • analytische cookies

    Cookies van Google Analytics en Hotjar worden door deze website gebruikt voor het anoniem analyseren van het gebruik van de website. 

  • tracking

    Deze website maakt optioneel gebruik van de zogenaamde Facebookpixel (tracking cookie) om advertenties te plaatsen die voor jou interessant kunnen zijn. Meer informatie over de privacy-aspecten hiervan is te vinden op Facebook

Ga naar content
Gezondheidszorg

Zorg in Nederlands-Indië was teken van onderdrukking

In de 19e eeuw was het slecht gesteld met de gezondheidszorg in Nederlands- Indië. De zorg die er was, ging vooral naar bewoners van westerse komaf en militairen, maar niet naar de Indonesische bevolking. Halverwege de 19e eeuw braken er meerdere epidemieën uit en vielen onder de Indonesische bevolking vele slachtoffers. Er kwam kritiek op het koloniale systeem, dat als oorzaak werd gezien van de slechte volksgezondheid. De Nederlandse regering kon dit niet onbeantwoord laten.

i

Kritiek op koloniale systeem

In de tweede helft van de 19e eeuw kwam er kritiek op het koloniale systeem. De publicatie van het boek Max Havelaar van Multatuli in 1860 droeg hieraan bij. Door het boek werd men bewust van de onderdrukking van de Indonesische bevolking en de gevolgen voor de volksgezondheid.

i

Armoede en epidemieën

Rond 1900 bracht de handel in Nederlands-Indië één derde van de Nederlandse schatkist op. Dit geld kwam niet ten goede van de lokale bevolking. Men leefde met extreme armoede, slechte voeding en gedwongen arbeid. Door deze slechte omstandigheden braken er epidemieën uit. Door onder andere cholera, pest en malaria stierven begin 20e eeuw honderdduizenden mensen.

i

Ethische politiek

Een nieuw beleid moest de kolonie zelfstandiger en welvarender maken. Er werd actie ondernomen om gezondheidszorg voor de lokale bevolking op te zetten. Indonesische artsen werden opgeleid en met een betere hygiëne konden besmettelijke ziektes worden bestreden. Maar het land bleef wel in stevige Nederlandse handen. Het duurde lang voordat het nieuwe beleid van de grond kwam.

i

Begin moderne geneeskunde

In Nederlands-Indië kwamen laboratoria om besmettelijke ziekten te onderzoeken. Dit droeg bij aan de ontwikkeling van geneesmiddelen en vaccins. In Batavia, Semarang en Surabaya kwamen meer ziekenhuizen. Via aanplakbiljetten, films en huisbezoeken werd het belang van een goede hygiëne onder de bevolking verspreid. 

Opleidingen voor artsen in Nederlands-Indië
Vanaf 1851 bestond er voor Javaanse studenten een opleiding tot ‘dokter djawa’, een hulparts die basiszorg mocht verlenen en vaccins toedienen. De opleiding was echter te kort om voldoende zorg te kunnen geven in de dorpen. Bovendien waren de dorpsbewoners te arm om een dokter te betalen. 

Om meer artsen op te leiden werden rond 1900 de School tot Opleiding van Inlandse Artsen (STOVIA) en de Nederlands-Indische Artsen (NIAS) opgericht. Deze opleidingen verdwenen in 1927, omdat er in Batavia een medische faculteit kwam voor Europese en Indonesische studenten. Door inzet van deze artsen werd medische zorg voor meer lagen van de bevolking beschikbaar. Maar vele arme mensen hadden nog steeds toegang tot een goede gezondheidszorg.

Abdul Rivai naar Nederland voor een studie
Abdul Rivai was slechts 15 jaar oud toen hij met de opleiding aan de STOVIA begon. Na een goede afronding ging hij als gouvernementsarts aan het werk. Ondanks dat hij hetzelfde werk verrichtte als zijn Europese collega’s kreeg hij veel minder betaald. In 1899 vertrok hij naar Nederland met het plan om aan de universiteit te studeren. Bij minister Cremer had hij een verzoek ingediend om examen te mogen doen om de titel van arts te krijgen.

Veel weerstand om Indonesische arts toe te laten in Nederland
Omdat er nog steeds een groot tekort aan artsen was, nam minister Cremer actie om de wet aan te passen. De wijziging maakte het voor Abdul en andere artsen mogelijk om in Nederland aan de universiteit te studeren. Het voorstel leidde tot veel bezwaar bij de Indische regering en Europese artsen in Sumatra. Toch werd in 1904 de wet aangepast en meldden niet veel later de eerste studenten zich aan bij de Universiteit van Amsterdam.

Indonesische studenten in Amsterdam
De prestaties van de eerste Indonesische studenten aan de Universiteit van Amsterdam waren uitmuntend. De meesten studeerden binnen twee jaar af, velen waren goed genoeg om in aanmerking te komen voor promotieonderzoek. Maar ook in Nederland werd het deze studenten niet gegund. In 1909 werd door de regering een speciale commissie opgericht om de taken van de Indonesische artsen te beperken.

Er was nog een lange weg te gaan voor de artsen om daadwerkelijk een gelijke positie te krijgen. Abdul Rivai en studenten van de STOVIA hebben wel een rol gespeeld bij het ontstaan van het Indonesische zelfbewustzijn. Het was het begin van een nationalistische beweging naar meer zelfstandigheid.